|
De geur van kolen
Manuel Kneepkens - Noordermaasberichten
Nummer 24 - 20 februari 2014
De geur van kolen
Recent is verschenen het boek “De geur van kolen” van NRC-correspondent Joep Dohmen. Iemand, die zijn sporen als nderzoeksjournalist ruimschoots verdiend heeft, o.a. over ‘de bouwfraude’ en ‘het kindermisbruik in de Katholieke kerk’.
Het boek behandelt de opkomst, bloei … en ondergang van de mijnstad Heerlen,, bijgenaamd. “het Rotterdam van het Zuiden”.
Dat laatste roept de vraag op of er lessen vallen te trekken voor ons in Rotterdam uit de werdegang van Heerlen.
Allereerst dit. Ik heb het boek in èèn keer uitgelezen en dat komt niet alleen door de heldere stijl waarin het geschreven is - dat ook ! - maar natuurlijk ook omdat ik in Heerlen geboren ben. In 1960 verlaat ik de stad om aan de ‘ Universiteit aan Zee’ (Leiden) rechten en criminologie te gaan studeren. Zwarte vakken ! Dat krijg je als je uit de Mijnstreek komt...
In dat jaar, zo memoreert Joep Dohmen, wordt er in de Heerlense wijk Aarveld een baby geboren die alsmaar achter elkaar oorverdovend huilt… zodanig dat de andere flatbewoners opgelucht zijn als het gezin Dohmen, want daar behoort de baby toe, verhuist.
Dat is de enige keer dat Joep Dohmen zelf als persoon in zijn boek voor komt.
Hoofdpersonen van ‘de geur van kolen‘ zijn immers Dohmens grootvader (de mijnwerker) en zijn vader (de gemeentefunctionaris).
Het boek begint met een koffer met familiepapier, nagelaten door zijn ouders. Uit die familiepapieren, construeert Dohmen zijn familiegeschiedenis en verweeft die met de geschiedenis van Heerlen.
Heerlen, van huis uit een slaperige agrarische gemeente, waarin 1903 de eerste steenkoolmijn wordt gesticht. De booming kan beginnen. Andere mijnen volgen. De Mijnstreek raakt in grote economische bloei.
Maar in december 1965 komt de minister van economische zaken Joop Den Uyl naar Heerlen en kondigt de sluiting van de mijnen aan.
Er is geen toekomst meer voor de steenkolenindustrie, die de concurrentie van goedkope kolen uit de VS en Polen niet meer aankan. En nog veel minder die van de moderne brandstoffen, olie en gas.
Die mijnsluiting is een gigantische operatie. Een hele bedrijfstak met 40.000 arbeidsplaatsen moet in tien jaar worden opgeheven! Van de 385.000 inwoners van de mijnstreek is liefst zeventig procent direct of indirect afhankelijk van de steenkoolwinning! Dohmen vergelijkt die operatie qua omvang met ‘het sluiten van de Rotterdamse haven’ (!). In 1974 is het zover. De laatste mijn is dicht.
Binnen amper een mensenleeftijd is het met de Mijnstreek gedaan.
‘Geen mijnsluiting zonder redelijk perspectief op vervangende werkgelegenheid.' had Den Uyl gezegd.
En … was er een plan b?
Zeker, Limburg werd gecompenseerd met een universiteit. Die komt overigens niet in Heerlen, maar in Maastricht.
De broodnodige werkgelegenheid voor laaggeschoolden ontstond uiteraard daarmee niet. Wel komen er allerlei bedrijven, grote - autofabriek DAF, Curver-plastic, Hatèma- en vooral ook kleine naar de voormalige Mijnstreek, aangetrokken door de vette overheidssubsidiepot. Maar blijkbaar gaat het die bedrijfjes enkel om de subsidie. Want de een na de ander gaat binnen de kortste keren verdacht snel op de fles.
Heerlen kiest voor de vlucht naar voren. Juist in die periode van crisis is de stad bezig met ambitieuze uitbreidingsplannen. Tussen 1960 en 1970 verandert voor de derde keer in een halve eeuw het aanzien van het centrum. Een hypermoderne Promenade met glanzende warenhuizen wordt aangelegd. Oud Heerlen wordt er rücksichtlos voor afgebroken. Want oud is uit, nieuw is in. Het is alsof de stadsbestuurders met hun bouwwoede het onafwendbare noodlot van Heerlen trachten af te wenden. Het blijkt investeren in een illusie.
Het eens zo koopkrachtig Heerlen met zijn bloeiende middenstand, verloedert nu snel. Er ontstaat een levendige drugshandel en in het kielzog daarvan kleine en grote criminaliteit. Op de jaarlijkse Elsevierslijst verschijnt Heerlen als de onveiligste stad van Nederland (plaats 54). Plaats 53 is voor …Rotterdam.
Pijnlijk is het om te lezen hoe de gemeente Heerlen hardnekkig blijft doorgaan verkeerd te reageren op de ontstane crisis.
Zo wordt wederom de ene shopping mal na de ander gesticht. Ze staan binnen de kortste keren leeg. De huidige algemene financiële en economische crisis in ons land maakt het er natuurlijk niet beter op.
Uit het echec van Heerlen vallen, denk ik, voor Rotterdam de nodige lessen te trekken, wil het niet een soort “het Heerlen van het Noorden” worden.
Immers ook hier is door de vergaande automatisering - van de haven met name – de werkgelegenheid voor laaggeschoolde arbeid enorm gedaald. En ook Rotterdam zucht o.a. daardoor aan een surplus aan uitkeringstrekkers.
Maar Rotterdam heeft natuurlijk èèn groot voordeel boven Heerlen. De mijnen zijn voorgoed gesloten, maar onze haven zal dat niet gauw overkomen. Niettemin ook bij ons ontbreekt een plan b.
Want ook bij ons is het nieuw is in, oud is uit! En ook bij ons is er de vlucht voorwaarts. Kom, laten we maar weer eens een shopping mal bouwen!. Denk aan de recente discussie over de kubus van Koolhaas, pal naast de economisch kwetsbare Lijnbaan.
En laten we ook de brandende begeerte van ons stadbestuur naar een nieuw, duur Feijoordstadion, dat zo ‘nodig’ de roemrijke Kuip vervangen moet, niet uitvlakken.
Tenslotte dit: de Mijnsteek was zwart. Zeer zwart. Luchtvervuiling was er een doodgewone zaak. Hoe kankerverwekkend bv. fijn stof is, was toen nog maar bij weinigen bekend. En die zwegen erover.
Maar… de streek was ook geestelijk zwart. En dan heb ik het niet alleen over de verstikkende grip van de (autoritaire) bestuurders van Mijn, Kerk en Overheid op de bevolking.
Dohmen wijdt terecht een hoofdstuk aan het oorlogsverleden van de stad. Geheime dossiers wist hij te openen. Zo blijkt burgemeester van Grunsven, die de stad liefst 35 jaar (!) bestuurde, een duister oorlogsverleden te hebben, terwijl hij in mijn jeugd als een soort van verzetsheld te boek stond! En hij was bepaald niet de enige, die fout was. Er werd in de stad van mijn jeugd domweg niet over gesproken, hoogstens gefluisterd. Alles werd er in de Jaren Vijftig, de Wederopbouwjaren, met de mantel der liefde toegedekt.
Zo was er de zaak van het “Graofke”. Graaf de Marchant et d’ Ansembourg. Voor de oorlog fractievoorzitter van de NSB in de Tweede Kamer, in de oorlog ‘Gouverneur van Limburg'. Die man was voor zijn verregaande collaboratie wonderlijk gestraft. Hij mocht zijn vijftien jaar gevangenisstraf … thuis uitzitten. Op zijn uitgestrekte landgoed Amstenrade!
Goed, hoe pijnlijk ook, dat Joep Dohmen ook die la eens heeft opengetrokken.
Wie durft die la open te trekken in Rotterdam?
Joep Dohmen ‘ De geur van kolen “
uitgave: LVD-U, Heerlen ( www. lvd-u.nl.) , € 19.95
Manuel Kneepkens
terug «
|
|