De botanische tuin te Terwinselen
Manuel Kneepkens - Noordermaasberichten
Nummer 14 - 30 september 2012
De botanische tuin te Terwinselen
Nachtelijk koekoeksei in de Mijnstreek
. Hoor, de leeuwerik bejubelt
de korenvelden achter het Vredeshofje
zoals de nachtegaal de braamstruiken
richting Strijthagervijver
en in de Vloedgraafstraat fluit de merel
de tuintjes vol ridderspoor & monnikskap
Maar jij, koekoek, die je echo
zo glanzend te Vondel legt
in andermans nest, jij zingt:
K( )k( )k! K( )k( )k!
K( )k( )k! K( )k( )k!
de waarheid, niets dan de waarheid :
( Ei) = (mc² )
Einsteins ( lichtzinnige ) Prelude op de Snarentheorie:
Het Heelal dobbelt niet
Het Heelal speelt viool
op de Heistraat
O, Godenzonen van voorheen het kolendorp Terwinselen
De (eier)briket ons zwaar in het hoofd gelegd:
al die fonkelende sterrennachten
- trillende membranen antraciet
boven de Staatsmijn Wilhelmina
Einsteins Mystiek Idee
van het Sublieme
formules Dood op het zwart bord Eeuwigheid
voor onze kop!
Buxushaag
Deze man is voor een vrouw
gevallen
in Augustus, in het gras
de lichtzinnige last van zijn verlangen
steunt op zijn buik
een appel, rood omhoog gevallen
Newton, Newton, hoe kan dat ?
De vrouw met de gouden ogen
naaktheid
haar zomerjapon
Zie, zij komt achter het blauw van de hemel vandaan
zij kust de baard van de bleue man
tot buxushaag
(waarin twee kwikstaarten vrolijk gaan wippen… )
dan neemt zij hem op, liefhebbend, haast moederlijk
in het Hof-van-Olijfgroen
van haar schoot
haar toekomstig kind
in
een
d
au
w
druppel
Larix
Groen, wat ben je áárdig groen…
Federico García Lorca
Als ik een lapje grond had, zou ik een larix planten
want naast een larix of lork
hoort zo’n cosy Gooisch huisje in Laren of Blaricum
met een helrood pannendak - puur Jaren Dertig
Daarin zou ik dan op de zolderkamer willen hokken
als een hele ouderwetse dichter
met een typemachine
Soms zou ik dan pannengeluiden uit de keuken horen
of lichte muziek uit Hilversum
(of een Herdenking van Guernica…wie weet…!)
en / of de fietsbellen van mijn kinderen
terug uit school of uit het Spanjerbos
Maar meestal zou het er stil zijn, geheimzinnig stil
alsof een oude, Baskische grootmoeder
of een ravenzwarte Andalusische
krassend als een 78-toerenplaat
met een schort om
van louter Catalaanse wolken
voorleest uit een oud Sprookjesboek
van
ver voor de Franco-tijd…
en langzaam, hèèl langzaam
zou ik dan zelf… een larix worden
onder het moorddadig sterrenblauw
boven het Alhambra van Granada
of…
als al mijn naalden zouden vallen
op de Avenida’s van het Interbellum
een Lorca met een laptop
Clematis
Clematis, vuistdik, blauw als endeldarm
bekroop de schutting. Daaronder schuilden lang-
pootmuggen, boden uit het duizendjarig rijk
En rond de regenpijp kronkelde sint Sebastiaan
achter de koolwitvlinder van zijn lendendoek
O, tuin in het gonzend nirwana van de ochtend
: “Ik ben de wijnstok! Ik ben de wijnstok!”
Judaspenning
Prachtig is het leven van musici in Zuid-Limburg
Een wandtapijt van fuga’s, richting Maastricht
Maar het leven van dichters is er zwarter
dan carboonpapier
( B.Aafjes in Troje…) ( P. Kemp op de Laura…)
Ze moeten de Mijnstreek in zich uitwissen
aldoor, met een zakdoek van inkt
Zoals ooit Jezus zijn voorhoofd wiste
met een zweetdoek uit de Borinage
op weg naar Catalonië
Hoor, hoe de doodskus van hun woord
wordt uitbetaald , verraderlijk
met een loonzakje (doorzichtig)
Inhoud
30
Zilverlingen
Mijnwerkers weduwen penningen
Stof
longen
loon
!
Notenboom
Cohiba esplendido:
Een typische longfiller
met flink wat
noot…
Castro’s favoriet!
Onder een notenboom, ruisend
van lichtgroene symfonieën, glimlacht zij
in haar jurk van onbeholpen nachtmuziek
( Voetnoot: waar zijn haar koper-
blonde Venusschoentjes?)
Wie is deze Venusvrouw vol Mozart
En hoeveel gouden noten heeft zij op haar zang
voor haar Venusiaan?
Zij is als Eva voor de Zondeval
Niks vijgenblad!
Niks notenblad!
En hij als Adam
Onschulds
sigaar!
Vissen – vrij naar Franciscus
Op de stralende witte wang van het strand
spoelde de zee aan
temidden van een mozaïek van schelpen
Krabben, kreeften & andere rode dieren
dreven hun gekartelde tanden in de zon
en lachten
Die over u gelogen hebben, Nirwana
zouden vormloos moeten worden
en geen gewelfde rijkdom!
noch vangen
zoveel vrouwen
op hun troebel netvlies
O, die glinstering van spartelende vissen
onze zusters en broeders zijn zij
zie, anders dan de schuimtaarten
van onze kindertijd vergaan zij niet
Integendeel
zij trakteren ons op tranen van vreugde
Wij, die de streling van hun vinnen
zo van node hebben
de ballonnen van hun ootmoed
deinend langs buik en wangen
want zij zijn ons tot troost gesteld!
High Five! Broeder Vis!
En twee broden!
Oleander
O, Oleander…
ik moet de stieren van Pamplona
uiers aanmeten
A Hell of a job!
O, Oleander, door jou gestreeld te worden
door jouw bloedstollende, met bloedrode
nagels versierde vingertoppen…
O, Oleander! Zwoele
Madonna
van de mediterrane zomer
O, gekust, voorgoed gekust te worden
genotvol
door jouw bloedrode morenlippen
O, oleander, overgeurige bloemsoort
voor babyboomers
op vacantie…:
Olé! Olé!
Om mani padme hum!
Waterlelie
Je roeispaan tilt een waterlelie op
jade blad na jade blad .
Dan zinkt zij weer traag
in het rijk van haar dromen terug
Nymphaea, de koningin van de plassen
& sloten & vaarten van Holland
Wie hangt daar, zo dodelijk verstrengeld
in uw wortels, Witte Majesteit ?
Wie hanteert daar zo elegant aan uw Hof
gif & dolk
achter paarlemoeren gordijnen Waterstof?
Is hij dan nog steeds op zoek naar de Graal
die hoofse minnaar van u, die Zwanenridder
of is hij van al dat zwerven voorgoed mal
in het Koninklijk Dolhuis gesloten, allang?
Wiens knokige hand roeit dan heden
uw zilveren weerspiegeling richting wolken?
Is het die eeuwige ander met zijn hoge
kanten kraag van idealen
tussen de Renaissance –zwanen
in zijn bemodderd maliënkolder, sepia opgebaard?
Groene prins W.A. ter Lelie de Duurzaam Verdronkene
Water(war)hoofd
van
waterlelie-
(((( ))))
land!
Libellen
Heel even maken zij de slootkant
tot jungle
van Henri Rouseau Le Douanier…
Jullie ontroeren mij, libellen
met jullie paringen
in volle vlucht, zo achteloos hemels
doorluchte loedertjes!
Ooit
zocht ik onschuldiger gezelschap
dan jullie…
Atalanta’s, Dagpauwogen, Koninginnepages…
niks conquistadores
en/of louche cherubijntjes met een lodderoog!
Maar heden trekken zelfs deze, hoogst tedere
ex-Ballet Russe-danseressen
Nyinsky & Co
fluorescerende bivakmutsjes
over hun Moskovische kopjes…
Heden dwingen zelfs zij overduidelijke
minderjarigen
in blote Fin de siècle-revuepakjes
( Foto’s in het Politieblad, daar zijn zij zéér wars van…)
O, jullie ademstokkende broches
van Anna Pavlova en /of Anna Paulowna
zo metallic iriserend
op rietkragen - de sobere, okeren revers van Holland
soms op zoek naar dark room-genot
in voorheen de Sovjet-unie
in Lenins mausoleum?
“Libellen, wilt u de totale Hel?”
De Engelse tuin
Mijn grootvaders tuin was een Engelse tuin
Er druppelden muurfonteinen, zwaar bemost
De struiken waren goudgeel als iconen
Bij de ingang hingen de Elgin marbles
(een replica…)
Daaronder hoorde je sonoor een Eftelingkabouter
“Pickwickpapers hier ! Pickwickpapers hier! ”
En langs de krooslijn van de vijvers
riepen luidkeels kikkers (Frogs):
“ Winston Churchill! Winston Churchill!
Bulldogkop! Bulldogkop!”
En eekhoorns (Unicorns?) in de beukenbomen
eisten er, onophoudelijk:
“ Gratis Grieks voor Oscar Wilde in Soho!
En gratis spraakles voor de Slang
in Paradise regained!”
Maar ’s nachts kalkten er op de schutting
dode Ieren uit de eerste Wereldoorlog
“It’s long, long way to Tipperary…! “
En aan ’t eind van de tuin
(The End):
verhaspelden IRA –leden
(moedwillig? ) T.S. Eliot:
“Not with a whimper
but with a
BANG!”
Tuin van het Gevaar
Tot ver voorbij de horizon loopt mijn tuin
Daar, achter de composthoop hoor ik ze zingen
uit Ierland verbannen elfenkoninginnen :
Dulce bellum inexpertis…
En dat durven ze te tsjilpen, die luchthartige, Keltische
sloeries
te midden van mussen, musserts & mussolini’s
alsof ’t eeuwig Jaren Dertig!
met op de achtergrond
de woeste overwoekering
van de Boroboedoer…
Tot ver voorbij de horizon gaat mijn tuin
aangelegd in 1914
eindigt hij in Hiroshima
ik baad er dagelijks in het vogelbad
terwijl er terzijde van het kiezel-
pad
hoog boven de loopgraven
van de wormen
een merel
orgelt, uitvaart-
zwart, vanuit het Dodenrijk/:
Guernica! Guernica!
Ceci n’est pas un Pierre Kemp!
Le quattro stagioni
Het vijfde seizoen
De Dood
applaudisseert voor Vivaldi
met maar één knook
Lente
Lentes balsemen…
dat is wat een dichter doet
appelbloesems, kort van duur
Zomer
Korenaren huiveren langs je huid
Klaprozen, broos rood
Antiek
uit Oud-Egypte
Herfst
Druiven pluk je
en uit de mist van mannen èèn vrouw
de Liefste
voor alle seizoenen…
Winter
Zie, onder de mistletoe
kust ons
de Dood
Dan neemt hij ons mee
naar het café
om de hoek
met zijn zwart terras aan de Styx
voor een bittere
laatste
espresso
Orpheus
Doe goed en zie niet om
want achter je
brandt dan je schaduw
Heb je de Lichtvoetige gezien?
Hij daalde af in de Hades
om zijn Lief!
O, hoe hij de God van de Onderwereld bespeelde
met zijn lier! Wunderbar!
“O.k” zwichtte toen de Afzichtelijke, de Knokengod:
“Maar… Orpheus , ik waarschuw je
doe goed, en vooral… zie niet om!”
Toen gingen ze achter elkaar, Man & Vrouw
de lange, lange tunnel in
terug
naar het licht
dat lokkend aan hen toescheen
als in een bijna dood-
ervaring
Hij kijkt niet om naar haar, als afgesproken
maar heimelijk denkt hij alsmaar
steken haar knoken al door haar huid ?
Is zij nog wel de Eurydicee van ons liefdesbed
of stinkt zij al naar de Styx?
Hij ziet om
Niets beweegt er achter zijn rug
Niet eens zijn eigen schaduw
Manuel Kneepkens
terug «
|