Moord op de gele fiets

 

Manuel Kneepkens - Noordermaasberichten
Nummer 112 - 20 augustus 2017

 


 

 

Moord op de gele fiets

 

 

Hoe de gemeente Rotterdam de eerste gele fiets in de jaren '90 'om zeep bracht' & ook van de tweede gele fiets een zootje dreigt te maken.

Sinds juni is hij opvallend aanwezig in Rotterdam, de Gele Fiets, een deelfiets zonder vaste stallingsplek. De fietsen kosten 50 eurocent per half uur gebruik en zijn met een app te ontgrendelen. Ik kijk met gemengde gevoelens naar deze fiets. Dat komt omdat ik in 1995 als fractievoorzitter van de Stadspartij het stadsfietsenplan heb ingediend. Dat plan is door de gemeenteraad aangenomen en najaar 1997 (!) hebben er enige tijd daadwerkelijk Gele Fietsen rondgereden in Rotterdam De huidige Gele Fiets lijkt als twee druppels water op de Gele Fiets van toen. Zowel dus wat kleur betreft als bouw. Toeval? Plagiaat? Zéér verschillen echter doen de ‘nieuwe ’en de ‘oude’ Gele Fiets van elkaar, wat hun maatschappelijke inbedding betreft.

Provo’s witte fietsenplan was weliswaar in 1995 allang ‘in schoonheid’ gestorven, maar de idee van de openbare fiets is nooit geheel en al verloren geraakt. In Het Nationale Park de Hoge Veluwe – een afgesloten terrein , dat voorkomt diefstal! - functioneert het systeem nog steeds. Ook buiten Nederland, in Kopenhagen en in Portland ( Oregon, VS ) zijn experimenten met de openbare fiets uitgevoerd. Maar steeds weer bleek zo’n experiment te mislukken omdat er teveel rijwielen ontvreemd werden. De mens is nu eenmaal niet volkomen goed…

Dé uitdaging voor een fietsvriendelijke stad luidt dan ook: hoe kun je een systeem van gratis openbare fietsen invoeren, zodanig dat die fietsen niet voortdurend gestolen en/of vernield worden?

Op het Stadhuis van Rotterdam voelde men weinig voor het depotsysteem, dat Luud Schimmelpennink, de initiator van Provo’s witte-fietsenplan, begin jaren negentig, inmiddels had ontwikkeld en aldaar had ingebracht (en dat daar ergens in een of andere bureaula lag te vergelen…) Het systeem van die Schimmelpennink-fiets was te vergelijken met dat van een winkelwagentje. Na inworp van een muntstuk kon men in speciale (onbemenste) depots langs de openbare weg een depotfiets ontgrendelen. Om de eeuwige ellende van diefstal te voorkomen had Schimmelpenninck namelijk ‘iets vernuftigs, al te vernuftigs’ bedacht: de fiets was uitgerust met een blokkeringsmechanisme, dat onverbiddelijk in werking trad als de fiets niet op tijd in een depot werd teruggeplaatst. De Rotterdamse politie was echter van mening, dat vanwege dat blokkeren de depotfiets een gevaar op de weg zou opleveren. Dat vergrootte op het Stadhuis het enthousiasme voor de ‘Mokumse fiets’ uiteraard niet.

Het grote verschil van ons systeem met het systeem Schimmelpenninck was dat wij ervoor kozen om diefstal tegen te gaan door te werken met bewaakte depots. Door te kiezen voor menselijke bewaking werd er tevens voor de in Rotterdam zo broodnodige extra werkgelegenheid gezorgd. We hadden berekend dat het beheer van achttien depots – aan te leggen op vervoersstrategische punten in de stad, metrostations, e.d. – minimaal honderd deeltijdbanen zouden kunnen opleveren. Die depotbeheerders zouden dan de fietsen controleren, de gebruikers registreren, kleine reparaties uitvoeren en zorgen voor een evenwichtige verdeling van de fietsen over de depots. Dit laatste door bemensing van een langs de depots circulerend busje. Met de Rotterdamse politie werd de afspraak gemaakt dat een gestolen Gele Fiets ten alle tijde zou worden opgespoord. Die zou trouwens dankzij de opvallende kleur èn vorm ook makkelijk op te sporen zijn…

Maar de wijze waarop de gemeente Rotterdam met de Gele Fiets is omgesprongen, mag een klassiek voorbeeld genoemd worden van… repressieve tolerantie…

Het ‘experiment’ dat de gemeente Rotterdam nodig vond om uit te voeren, voorafgaand aan de algehele invoering, had men beperkt tot … 25 fietsen in drie stallingen, één op de Meent, één op de Binnenrotte en één in metrostation Coolhaven. De twee depots in de binnenstad sloten om acht uur ’s avonds en alleen Coolhaven was tot twaalf uur open. Zo werd het Stadsfietsenplan tot bijna niets teruggebracht. En stierf het na enige tijd dan ook een ‘zachte dood’.

Het Stadsfietsenplan voorzag dus in een gratis Gele Fiets. Dat past bij een fietsvriendelijke stad. Gratis ook, in de hoop dat aldus bij zou worden gedragen aan het broodnodige terugdringen van het autogebruik in met name de binnenstad. Er waren bewaakte depots. Dit alles is dus heel anders bij de huidige Gele Fiets. Winst maken is het doel, niet het welbevinden van onze stad. En wat plaatsing van de huidige Gele Fietsen betreft, rotzooit men maar wat aan. Vaste depots zijn er niet!

Hoogste tijd dat de gemeente, die duidelijk niet van zins is zelf een stelsel van Gele Fietsen te exploiteren, overgaat tot regulering van de vrije markt-Gele Fiets. Allereerst dient de eis van vaste depots gesteld. Verder dient er een vergunningstelsel met aanbesteding te komen. Zoals dat voor het openbaar vervoer gebruikelijk is. De publieke fiets is feitelijk, immers, een vorm van openbaar vervoer? Alleen zo kan wildgroei en overlast bestreden worden.

Zo niet, dan loopt de tweede Gele Fiets grote kans om net als de eerste aan bestuurlijk onvermogen ten onder te gaan.

 

 

Manuel Kneepkens

 

terug «

 
     


 

Noordermaasberichten

Van tijd tot tijd stuurt Manuel Kneepkens (Heerlen, 1942) ons een bericht vanuit zijn woonplaats Rotterdam

lees alle berichten hier »