De uitvaart van Pim Fortuyn

Manuel Kneepkens - Noordermaasberichten
Nummer 31 - 7 mei 2014

 


 

De uitvaart van Pim Fortuyn

 

Om de uitvaartmis van Pim Fortuyn bij te wonen, waartoe ik als toenmalige raadslid een uitnodiging had gekregen, moesten mijn vrouw Marieke en ik door een fouilleringspost, een witte tent  op de hoek van de Mathenesser- en de Claes de Vrieselaan, die ons doortocht moest bieden naar de kathedrale kerk van Rotterdam de Sint Elizabeth, waar de mis zou plaats vinden.
We moesten onze uitnodigingskaart en paspoort laten zien, en werden aan het lichaam gefouilleerd ongeveer zoals op Schiphol, als het detectiepoortje, waar je doorheen moet, zijn doordringende piep heeft afgegeven. Zodat je je al een terrorist voelt bij voorbaat.  
Later hoorden wij dat ‘s ochtends de kerk urenlang minutieus door rechercheurs met speurhonden was doorzocht. Niets was ditmaal aan het toeval overgelaten. Dat was wel eens anders geweest.
Want tijdens zijn leven had het Fortuyn nogal aan adequate beveiliging ontbroken, zowel van overheidszijde als vanuit zijn eigen partij, de LPF.  Daarbij moet worden aangetekend dat de ongelukkige het dan weer wel en dan weer niet had gewild... Hoe dan ook, dankzij dat gebrek aan een getrainde lijfwacht was het dan ook een fluitje van een cent geweest voor de radicale dierenactivist Volkert van der G. om Fortuyn de mediacraat midden in het Hilversumse Mediapark neer te schieten.

Naast ons dook nu Kay van de Linden op, de pr-assistent van Jan Nagel in Hilversum, ten tijde van Leefbaar Nederland. Ik vroeg hem of Jan Nagel er ook was. Tenslotte was ik met beiden een poosje opgetrokken.
Ongeveer een jaar daarvoor had ik immers een uitnodiging van Jan Nagel gehad om eens in Hilversum te komen praten.
Jan had namelijk zojuist samen met de populaire Vara-diskjockey Henk Westbroek van Leefbaar Utrecht de partij Leefbaar Nederland opgericht. Leefbaar Utrecht was een lokale partij, die bij een tussentijdse verkiezing in de Bisschopsstad, nodig omdat de het dorp De Meern bij Utrecht werd gevoegd, plots vanuit het niets met acht zetels in de Utrechtse raad verschenen was.
Dat kunstje moet toch ook landelijk te herhalen zijn, moet Jan Nagel toen hebben gedacht.
Leefbaar Nederland zou het vaderland Nieuwe Politiek gaan brengen. Het was zeer onduidelijk wat daarmee bedoeld werd. Maar de centrale gedachte was dat ‘politiek Den Haag’ zich onder een kaasstolp bevond. Haagse politici hadden domweg geen weet van wat de mensen in het land bezielden. De lakens moesten eens nodige worden opgeschud in de Lage Landen aan de Zee, en daarom moesten de lakens nodig… in andere handen. In de handen van Jan Nagel en Henk Westbroek, natuurlijk….
“Nee, de broers Fortuyn stellen geen prijs op zijn aanwezigheid”, antwoordde Kay.
Tenslotte was het Jan Nagel geweest die Fortuyn, die op het congres van Leefbaar Nederland tot lijsttrekker gekozen was met nauwelijks een tegenstem, de partij uitgezet had, na Fortuyns  gerucht makend interview in de Volkskrant, waarin hij stelde art.1 van de grondwet - het antidiscriminatie-artikel - moest worden afgeschaft.

In de kerk werd ons een plaats aangewezen in de rechterzijbeuk. Daar troffen wij de andere leden van de gemeenteraad van Rotterdam aan, plus hun partners.
In de zijbeuk tegenover ons, zaten de 16 leden van de raadsfractie Leefbaar Rotterdam plus de 26 nieuwbakken kamerleden van de landelijke lijst LPF plus een handvol andere Fortuynisten, o.a. het advocatenduo Spong & Hammerstein, dat, naar eigen zeggen, de opdracht van Fortuyn had gekregen om degenen die hem, Fortuyn, tijdens zijn leven gedemoniseerd hadden, tot ‘in de hel’ te vervolgen.
Gerard Spong kende ik goed. Hij was ooit mijn opvolger geweest, begin tachtiger jaren als voorzitter van de Coornhertliga, de vereniging tot strafrechthervorming. Diens kantoorkompaan Hammerstein was dat, jaren later, eveneens.  
Mijn vrouw en ik zaten omringd door PvdA-leden. Het was duidelijk dat de meesten van hen voor het eerst een katholieke eredienst gingen meemaken.
En niet zomaar een katholieke eredienst ….! Een ouderwetse DrieHerenMis!
Ruisend geschuifel in goudgeborduurde kazuifels en de wierook niet gespaard!
Een happening exact zoals ik die in mijn jeugd in Limburg in de Jaren Vijftig op zon- en feestdagen zo vaak had moeten uitzitten.
In de middenbeuk van de kerk vooraan had men de politici uit Den Haag bij elkaar geplaatst. Premier Kok en de lijstrekkers Melkert (PvdA), Dijkstal (VVD), Balkenende (CDA) en Rosemöller (Groen Links) enz.
Ik had hun hoofden zo vaak op TV gezien, dat ik deze Haagse politici bijna als kennissen begroet had. Maar dat was onzin. Ik kende geen van hen persoonlijk. Ik kende ze van TV.
Stuk voor stuk kwamen ze wat hun gestalte betreft kleiner voor dan ik naar aanleiding van hun TV-optredens gedacht had. Met name Melkert leek wel een dwerg. Kon het zijn dat hij door de moord op Fortuyn en de hectische toestanden daarna, zodanig was aangeslagen dat hij gekrompen was geraakt? Later mochten we vernemen dat hem die dagen een doorgeladen pistool met kogels over de post gestuurd was. Plus het vriendelijk verzoek om zich maar te suïcideren…. Ja, daar word je natuurlijk niet vrolijk van.

Tussen Kok en Melkert in zat een persoon, die ik niet thuis kon brengen. Het moest wel een hoogst belangrijk heer zijn, dat hij zitten mocht, zomaar naast de premier op de eerste rij.
Maar wie, o wie…?
Het viel me op,dat hij ‘een typische rooms gezicht’ had. Kruising Beel / Romme, zo ongeveer.

De drie gekazuifelden, voorop de bisschop van Rotterdam, traden nu binnen onder luid, bij mij niets dan nostalgie oproepend Gregoriaans gezang van het kerkkoor.
De drie werden, voorafgegaan door een stoet van acolieten (jongensmisdienaars). Met als hoofdacoliet een volwassene met een draagkruis voorop. Men ging in optocht de lijkkist ophalen, die nu klaarblijkelijk aan de kerkpoort gearriveerd was. Dit alles ging met kwistig gebruik van de wijwaterkwast gepaard en fors heen en weer geslingerd van de wierookvaten.
Omdat de kerkpoort nu openstond was het volk opeens in al zijn rauwheid te horen. Pimmetje! Pimmetje! Maar ook Feyenoord! Feyenoord!
Nog pijnlijker was de kreet Melkert Moordenaar! Melkert Moordenaar! Het Gregoriaans van het zangkoor kon er nauwelijks tegenop.
Plots zag ik de hoofdacoliet zich terug haasten over het middenpad. Hij boog zich voorover naar de onbekende figuur naast premier Kok.
Rooms gefluister.
En de onbekende stond nu haastig op uit de kerkbank, passeerde Kok en ging mee met de hoofdacoliet. Plots begreep ik wie de man moest zijn. De vertegenwoordiger van het Nederlands episcopaat, uiteraard, vicaris Die-en-die! Waarom hij naar voren, naar de bisschop aan de kerkpoort werd geroepen, kon ik vanuit de zijbeuk niet zien. Maar het werd al spoedig duidelijk waarom.
Achter de lijkkist van hun Baasje was Fortuyns butler verschenen met de creaturen, die de overledene wel zijn intiemste familieleden placht te noemen, de Cavalier King Charles-spaniëls Kenneth en Carla. Ooit spottend ‘de kutlikkertjes’ genoemd, door …of all people Balkenende (sic!).
De butler wenste namelijk de kerk direct achter de kist te betreden, samen met de hondjes! Dieren bij de H. Mis! Dat kon natuurlijk helemaal niet. 
Daarom dus dat die witpafferige vicaris naar voren was geroepen! Voor overleg.
Vicaris Bleekneus zag naar de hondjes, zag het grauw buiten de kerk onbehoorlijk opdringen. Hoorde het dierlijk Feyenoord! Feyenoord!-geschreeuw! En vergat prompt dat op een of ander Concilie in vroeger tijden voor eens en altijd was uitgemaakt dat dieren geen ziel hebben…en dus ook niets bij een eucharistieviering te zoeken hebben!
De hondjes mochten naar binnen.
Had Pim Fortuyn toch nog een soort van omwenteling tot stand gebracht! Want waarin Sint Franciscus nooit was geslaagd, de erkenning door de Kerk van Broeder Dier, was dat dus Sint Pim gelukt. Paradoxaler kon niet. Iemand, die door een dierenactivist om zeep was gebracht, gaf uitgerekend op de dag van zijn begrafenis de dieren hun ziel terug.
Onnodig te melden dat noch mijn vrouw Marieke noch de PvdA-raadsleden rondom mij enige sjoege hadden van de grote theologische ommezwaai die zich daar voor hun ogen voltrok.

De dienst verliep van dan af aan  zonder verdere incidenten. Bisschop van Duyn was routinier, dat kon je zien. Mijn aandacht werd meer en meer getrokken door priester nummer twee.
Een witharige man met een Punchkop, exact zoals op de omslag van dat stokoude, satirische Engelse tijdschrift, die me op een of andere manier bekend voorkwam. Ik keek het boekje, dat ons inzake de mis, was uitgereikt eens in. Pastoor Berger bleek hij te heten… en plots wist ik het. Het was Louis Berger, de eeuwige Leidse student.
Het witte haar, dat medio jaren zestig nog ravenzwart was geweest toen Louis de Breestraat onveilig maakte met zijn gigantische motorfiets, had mij op een dwaalspoor gebracht. Maar het was hem wel degelijk. Eigenlijk was Louis niets veranderd. Wat dikker, dat wel. Maar nog met de zelfde verneukhoofd. De niet af te poetsen grijnslach op zijn gelaat, waardoor het leek alsof hij je constant in de maling nam.
Louis was toen ik in de jaren zestig in Leiden rechten studeerde, de laatste student geweest,
de laatste èchte (ouderwetse) student! Zo had Louis een oppasser in dienst. Iemand die Louis’ schoenen kwam poetsen, zijn pak schuierde, etc., en die Louis ’s morgens kwam wekken, als hij naar college moest. Klop, klop! op de deur van de slaapkamer.
‘Meneer Berger, het is half negen. Uw college staatsrecht begint om tien uur. Ik heb uw blauwe pak uitgehangen. Uw ontbijt staat klaar. Wilt u opstaan. Of is het gisteravond laat geworden en wilt u liever nog wat rusten? In dat geval maak ik een glas warme punch klaar plus twee aspirines. Dat heeft altijd goed geholpen.’
Meestal riep Louis, dat hij wilde blijven liggen. Wie in de kille maatschappij zat er op zijn afstuderen te wachten? Niemand toch? Inderdaad!
De oppasser bracht dan Louis de punch op zijn bed om vervolgens diens beide honden, forse Rottweilers, puur ras, uit te laten in het plantsoen. Vervolgens ging hij dan Louis’ motorfiets poetsen.
Kortom, Louis Berger was een atavisme. Oppasser, dat was voor ons, andere studenten ,een beroep uit de Oude Doos, zoals iets als lantaarnopsteker of varkenshoeder. Iets uit de tijd van Kneppelhout en Paaltjens. Geheel misplaatst in de swingin’ jaren zestig.
Louis Berger is op een bepaald moment een compleet nieuw leven begonnen. Hij ging theologie studeren en werd zowaar tot priester gewijd. Klaarblijkelijk werd zijn openlijke non-celibataire, lees homoseksuele levenswijze met de mantel van de liefde  bedekt. Blij als ze blijkbaar waren, daar in de r-k kerk, dat er überhaupt nog iemand priester gewijd wilde worden.
Op het moment van Pims uitvaart was Louis Berger pastoor van de parochie Pastoor van Ars in Loosduinen. De enige parochie, naar verluidt, die financieel winstgevend is in het bisdom Rotterdam. Want ’s zondags kwam er heel het Corps Diplomatique - Louis valt goed in de Hogere Haagse kringen -  ‘een misje pikken’. In Loosduinen raakte de collecteschaal meer dan goed gevuld.

Plots vielen mij de overeenkomsten tussen Berger en Fortuyn op: uitbundige levensstijl. Dandyisme. Homoseksualiteit. Rashonden. Butlers. Traditioneel katholiek. Leven op te grote voet. De aristocraat uithangen, maar het niet zijn…. Het was er allemaal. Hoe was het mogelijk.
’s Avonds  heb ik pastoor Berger eens gegoogled, en ja hoor, direct raak:
“In de laatste maanden van zijn leven leek Pim Fortuyn tot de rooms-katholieke kerk van zijn jeugd terug te keren. Hij trad meermalen in tv-programma’s op samen met de Haagse conservatief-roomse pastoor Louis Berger. Fortuyn placht Berger liefkozend zijn biechtvader te noemen.”

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Ite missa est! . De mis naderde zijn einde. Galmend orgelspel. Nu moest Pim Fortuyn enkel nog begraven worden. Dat zou gebeuren, tijdelijk, in Driehuis-Westerfeld, in afwachting van het transport naar Italië, naar zijn uiteindelijke graf. Het provisorische graf bleek in de buurt van het monument voor Multatuli aldaar.
Het is de roeping van de mens om mens te zijn staat op dat monument. Dat woord past een begraafplaats. Het houdt immers en soort van ‘laatste oordeel’ in over hen,  die ons ontvallen zijn. Hebben zij tijdens hun leven een positieve bijdrage geleverd aan het project “voortschrijdende humaniteit “of juist niet?
Dat vind ik wat het optreden van Pim Fortuyn betreft, nog steeds een lastig te beantwoorden vraag.

Ite, missa est!   Kist en kraaien begaven zich nu richting uitgang. De hoofdacoliet en de kleine acolieten erachter aan, dan de priesters. Dan de butler met de hondjes. Dan de familie. Dan het publiek.

Nu kwamen er plots vanuit de andere zijbeuk twee in strakke zomerpakken gestoken ‘jongens’ haast dansend op mij af, elk met in de hand een witte lelie. Van dichtbij bleken ze behoorlijk wat ouder dan op het eerste gezicht. ‘Oudere jongeren’ waren het deze Lelieprinsen, voorzien van schrale, goedgetrainde sportschoollijven en met een verbleekte zonnebankkleur op het gezicht.
De advocaten Sprong en Hammerstein, ooit, zoals gezegd, opvolgers van mij als voorzitter van de Coornhertliga. Zij drukten mij en Marieke de hand “We gaan ze vervolgen, al die politici en journalisten, die Pim  gedemoniseerd hebben! Maar jou slaan we over omwille van vroeger. Wees maar blij dat je ons kent!”
Hierop danste het tweetal weg, richting uitgang, mij verbouwereerd achterlatend.

Buiten laaide het rauwe Jaren Dertig-geluid weer op. Het volk school er nog steeds samen. Reden voor de Haagse hotemetoten om zich, bleek om de neus, via een deur aan de achterkant van het kerkgebouw, snel te laten afvoeren in auto’s richting Groot Madurodam.
Voor de gemeenteraadsleden van Rotterdam was er niets geregeld. Toen ik met Marieke op de trappen aan de voorkant van de kerk voor het roerige volk verscheen, waartussen hier en daar zelfs de fascistengroet met de gestrekte arm werd gebracht, hoorde ik roepen, dreigend “Daar heb je Kneepkens en Cornelissen!“ De SP-fractievoorzitter, thans Coskun geheten, was naast mij op de trappen verschenen en ook hij had het ooit gewaagd zich kritisch over Fortuyn uit te laten.
Maar een geluk bij een ongeluk, het Gezondheidscentrum waar Marieke haar huisartsenpraktijk had, is gevestigd…naast de kathedraal. Dus wij direct daar naar binnen. Asielzoekers in eigen stad. En Cornelisse met ons mee!
In het gebouw werden wij haast juichend ontvangen door de doktersassistenten. Wat bleek, de televisiecamera’s van de NOS waren minutenlang op Marieke en mij gericht geweest.
Toeval?
Nog dagen zouden wij te horen krijgen dat we op tv waren geweest. Op TV! Hoger, zo schijnt het, kun je in Nederland niet stijgen.

Vanuit het torentje op de tweede verdieping van het Jugendstil-pand, waarin het Gezondheidscentrum is gevestigd, ‘keken we vervolgens neer‘ op het volk in de Mathennesserlaan.
De lijkstoet maakte zich klaar voor vertrek. Nog steeds werden er witte lelies op de voorste wagen geworpen.
Dan langzaam, haast stapvoets, kwam de uitvaartstoet in de diepte onder ons in beweging en verdween langzaam uit zicht. De samenscholing begon zich te ontbinden. Het manische You never walk alone-gezang nam af. Over bleven de cameraploegen.
En daaraan drongen zich nu de mindere goden op. BN-ers van het tweede garnituur, Emiel Ratelband, dat soort figuren, die blijkbaar onder de arcaden van de Elisabethkerk hun tv-moment afgewacht hadden.
Als belangrijkste daarvan was daar uitgebreid aan het woord Fortuyns vaste speechschrijver, Theo van Gogh, wiens omvangrijke, door forse, rode bretellen omhoog gesjorde onderbuik het vaderlandse taalidioom blijvend heeft weten te ‘verrijken’ met de term ‘geiteneukers’ als ‘koosnaam’ voor moslims.
Dat dit ‘fijnbesnaarde’ type het volgende slachtoffer van politieke moord zou worden – en dat afslachten in zijn geval gruwelijk letterlijk te nemen is – wie kon dat op dat moment bevroeden? Ditmaal was de moord wèl het werk van een allochtoon, een moslim-fundamentalist. Bij de moord op Fortuyn was dat heel even de grote angst geweest. De moordenaar zal toch geen allochtoon zijn? Inderdaad, dat zou de zaak zeer op scherp gezet hebben.
Ook in van Goghs geval was de maatschappelijke commotie groot. Maar al minder dan bij de moord op Fortuyn… Begon Nederland soms aan het fenomeen’politieke moord’ te wennen?
Arm Nederland!

Fortuyn is dood ! Leve Fortuyn! De Mathenesserlaan was leeg nu. Rotterdam ging over tot de orde van de dag. Marieke en ik verlieten het Gezondheidscentrum, zochten onze fietsen op en haastten ons naar café Coenen. We waren nodig toe aan een kop koffie.
En, naar even later bleek, ook aan iets sterkers.                     

 

 

Manuel Kneepkens

 

terug «

 


 

Noordermaasberichten

Van tijd tot tijd stuurt Manuel Kneepkens (Heerlen, 1942) ons een bericht vanuit zijn woonplaats Rotterdam

lees alle berichten hier »