1 > Sint Pancratiuskerk

 

Op Allerzielen kon je een ziel uit het vagevuur naar de hemel zenden door, naar ik meen, negen onze vaders, negen weesgegroeten en negen ‘eer aan de vaders’ te bidden, een Noveen. Dat leverde een volledige aflaat op. Daarna moest je dan de kerkdeur van de Sint-Pancratius uitgaan en dan opnieuw naar binnen komen en dan kon je de volgende volledige aflaat verdienen. Dat heette een ‘pot
sjoenkele’ vanwege het voortdurend op en neer gaan van de kerkdeur. ‘Sjoenkele’ betekent dus ‘schommelen’ in het dialect, maar als kind dacht ik dat het met het warenhuis Schunck te maken had. Quod non.

 


 

De Zondagse schoen

De zondagse schoen kraakt in November
als de kerkdeur van de Sint-Pancratiuskerk

Hoor dan, nu kussen de doden je zolen
met hun prevelende lippen van slijk

Zondige schoen, rouwkoetsje
macaber, altijd maar op weg

naar Heinmet-
de-marmeren-schop

Barkje, bol van gespen
stapvoets over Najaar’s modderige plassen

Hier, vul in, met ’t puntje, inktzwart, van je tong
onze (gezamenlijke) begrafenispolis

Wat wil je? Teraardebestelling - feest
voor de wormen?

Of Crematie - ontbijt voor de vlammen?

Of prefereer je soms ’t massagraf
honderden

collega-schoenen
op één hoop gegooid

hun veters los-
gestrikt

door een lichtflits

…hoe holocaust…

…hoe hiroshima…

Hoe 20e eeuws!

 

terug «

 

 


 

Noordermaasberichten

Van tijd tot tijd stuurt Manuel Kneepkens (Heerlen, 1942) ons een bericht vanuit zijn woonplaats Rotterdam

lees alle berichten hier »